Naar het menu
Direct een afspraak maken

KNWU-keuring afgeschaft. Is vrijwillig onderzoek zinvol?

Inleiding

De KNWU-keuring is vanaf seizoen 2018 niet meer verplicht. De KNWU adviseert echter wel om jezelf te laten onderzoeken. Waarom was de keuring eigenlijk verplicht? En waarom nu niet meer? Is het nodig om je vrijwillig te laten keuren? En zo ja, hoe vaak dan?  Hieronder leggen we daar het een en ander over uit.

Waarom een wielrenkeuring?

De KNWU-keuring zoals die tot voorkort verplicht was, was een sportmedisch onderzoek waarbij bepaald werd of de aspirant-wedstrijdrijder gezond genoeg was om aan wedstrijden deel te nemen. Bijvoorbeeld of iemand ziektes heeft. Of iemand normaal kan bewegen. En of iemand goed kan zien.

Een vervelende ziektegroep waar met name aandacht voor was, zijn de aangeboren hartafwijkingen. Daardoor lopen met name jong-volwassenen die (zeer) intensief sporten een risico tijdens het sporten in de problemen te komen. Vandaar ook dat je bij overgang naar de junioren je licentie-keuring moest doen.

Door het afnemen van een specifieke vragenlijst, het napluizen van de familie, en het maken van een hartfilmpje kan de sportarts een redelijk beeld vormen. En als deze het niet vertrouwd, kan een cardioloog verder onderzoek doen.

Daarnaast was er ook een voorlichtende rol. Zijn er blessures waar je risico op loopt? Waar moet je opletten wanneer je medicijnen of voedingssupplementen gebruikt? Wat staat er in het dopingreglement?

Op die manier, was de gedachte, kon er voor gezorgd worden dat iedereen gezond en veilig (tenminste, op het gebied van gezondheid) mee reed in het peloton.

Waarom wordt de wielerkeuring afgeschaft?

De KNWU geeft aan dat ze op basis van innovatieproject “Wielersport 2020” streven naar “minder regelgeving en meer eigen keuzes/flexibiliteit”. Op basis daarvan ”werd in meerdere regiosessies geconcludeerd dat de medische keuring een adviserend karakter zou moeten krijgen”. Dit heeft geleid tot het afschaffen van de verplichte wielerkeuring.

Wat hierachter de ratio is wordt niet vermeld.

De wetenschap

Wanneer je de wetenschap er bij pakt, wordt er onderscheid gemaakt op basis van twee zaken.

Ten eerste: Leeftijd. Wanneer gekeken wordt naar sporters die tijdens het sporten een hartprobleem krijgen, dan valt op dat mensen onder de 35-jaar eerder in de problemen komen door een aangeboren hartafwijking. Mensen boven de 35 jaar hebben daarentegen vaker last van een verstopping van de kransslagaderen, de slagaders die de hartspier van bloed voorzien.

Ten tweede: Hoe vaak iemand sport. Iemand die nooit sport en ineens gaat sporten heeft met name gedurende de eerste twee jaar een verhoogd kans om tijdens het sporten last van zijn hart te krijgen. Wanneer je regelmatig sport, is je risico laag. Maar als je heel veel sport (meer dan 10-15 uur per week) neemt het risico weer heel licht toe. Dat komt omdat je hartspier dan soms groter en dikker wordt dan goed is.

Op basis hiervan zijn verschillende afspraken en adviezen gemaakt, de meest bekende daarvan zijn het Lausanne-protocol en het Leuven-protocol. Hierin wordt beschreven hoe vaak en op welke manier een sporter onderzocht moet worden om de kans te minimaliseren dat iemand tijdens het sporten last krijgt van een hartprobleem.

In het kort komt het er op neer dat je bij voorkeur:

  • bij jonge sporters (tussen de 12 en 18 jaar) het best elke twee jaar een hartfilmpje maakt;
  • in de groep tussen 18 en 35 jaar elke vijf jaar een hartfilmpje maakt;
  • vanaf 35 jaar elke vijf jaar een inspanningstest met hartfilmje/ademgasanalyse doet;
  • vanaf 50 jaar elke twee jaar een inspanningstest met hartfilmpje/ademgasanalyse doet;
  • en, vanaf 60 jaar, elk jaar een inspanningstest met hartfilmpje/ademgasanalyse doet.

Dit zijn ook de adviezen die de Franse wielerbond en de Italiaanse wielerbond hanteren. Interessant genoeg heeft de organisatie van Alpe d’HuZes er dit jaar weer voor gekozen om een sportmedisch onderzoek verplicht te stellen, waar ze dat eerder aan de deelnemers zelf lieten.

Daarnaast is het ook zo dat iemand die nooit sport en ineens wil gaan wielrennen geadviseerd wordt bij zichzelf na te gaan of dit verstandig is. Minimaal door het beantwoorden van de PAR-Q vragenlijst, bij voorkeur door het doen van een inspanningstest.

Tenslotte kan het voor diegenen die meer dan de eerder genoemde 15 uur per week sporten, verstandig zijn om het onderzoek verder uit te breiden. Bijvoorbeeld in de vorm van een hartecho. Deze adviezen staan ook opgenomen in de medische richtlijnen die het UCI voor pro-continentale en pro-tour ploegen hanteert; de meeste topsporters vallen hier dus automatisch onder.

Wat is wijsheid?

Aan de ene kant is er natuurlijk veel te zeggen voor het stuk zelf-autonomie dat de KNWU op dit moment aan zijn leden biedt. Aan de andere kant zijn de wetenschappelijke inzichten in de tussentijd niet veranderd.

Waar jouw persoonlijke voorkeur ligt en wat jij verstandig vindt, bepaal je natuurlijk zelf. Mocht het bovenstaande vragen bij je oproepen, schroom dan niet om contact op te nemen.  We vinden het geen probleem om jou over jouw specifieke situatie voor te lichten.

Wil je graag dat wij je nakijken? Dan kan. Wanneer je nog geen 35 bent, plan je een afspraak voor een basis plus sportmedisch onderzoek. Ben je de 35 gepasseerd? Dan kies je voor een uitgebreid sportmedisch onderzoek.

Tenslotte, er kunnen natuurlijk meerdere redenen zijn om een sportmedisch onderzoek te doen. Bijvoorbeeld om te bepalen hoe je er voor staat of om beter te trainen. Meer informatie daarover vind je hier.